Voor dramafilm Orpheline kruipt filmmaker Arnaud des Pallières voor het eerst in de huid van een vrouw.
Om dit goed te doen, vraagt hij scenarist Christelle Berthevas om haar levensverhaal op papier te zetten. Hoe zwaar het eveneens door Christelle Berthevas geschreven filmscenario op haar eigen leven leunt, is niet bekend maar intrigerend is de uitkomst wel.
Intrigerend en niet zonder oneffenheden: vier verschillende actrices sleutelfasen uit het leven van één vrouw laten verbeelden, is stoer maar levert uiteindelijk eerder een aardige, anekdotische puzzel op dan een psychologische parel.
Renée (Adèle Haenel) staat voor de klas als Tara, net vrij uit de gevangenis, binnenvalt. In no time vereffent Tara een rekening uit het verleden en ligt Renée weer in de armen van Darius, de man met wie ze binnenkort een kindje hoopt te krijgen.
Scènes met Sandra (Adèle ‘La vie d’Adèle‘ Exarchopoulous) vertellen meer over de voorgeschiedenis tussen Sandra/Renée en Tara. Dat we Renée onder verschillende namen én vertolkt door verschillende actrices moeten leren kennen, is intrigerend maar niet ideaal. Arnaud des Pallières legt sterk er de nadruk op het punt dat mensen door de jaren heen veranderen, en het niet zou moeten uitmaken hoezeer een jongere versie op de oudere lijkt. Conceptueel interessant maar te ‘bedacht’ om je als kijker op te laten gaan in het verhaal.
Voor we teruggaan naar de volwassen Renée (Adèle Haenel), beelden twee andere actrices (Solène Rigot en Véga Cuzytek) heftige, voor haar identiteit bepalende, fasen uit haar tiener- en kindertijd uit. Verklarend voor hoe haar ‘coming of age’ zich heeft ontwikkeld, maar ook wat de plotontwikkelingen (vol traumatische voorvallen) betreft ligt het er dik bovenop in Orpheline.
Arnaud des Pallières, die eerder voor toneel regisseerde en twee documentaires maakte, legt zich duidelijk graag nieuwe uitdagingen op met in dit geval absoluut een stoere maar niet de vooronderstelde ingenieuze uitkomst.