At Eternity’s Gate: leven als Vincent

Je kunt je meteen voorstellen dat Vincent was zoals acteur Willem Dafoe (The Florida Project) hem verbeeldt: een stugge maar artistiek zeer begaafde Hollander die betoverd raakt door het negentiende-eeuwse Zuid-Frankrijk maar niet matcht met de inwoners van de stadjes waar hij terechtkomt.

Julian Schnabel, die schilderde voordat hij filmmaker werd, laat zien wat de wereldberoemde Van Gogh inspireerde en tegen welke psychologische hobbels hij aanliep. At Eternity’s Gate ervaar je dan ook als een oprecht portret, maar wel eentje die cinematografisch wiebelig aanvoelt, nog wiebeliger van Vincents karakter.

At Eternity’s Gate opent niet met een veld vol zonnebloemen maar met een zwart scherm, een gewaagde keuze voor een film over een schilder die, voor zijn tijd, ongekend experimenteerde met kleur. Je hoort Vincent vragen om een deal (‘een stuk ham of misschien wat fruit, in ruil voor een schets’) maar ziet hem pas later, als hij de schaapherder staande houdt om te portretteren.

De camera volgt zijn kijkrichting, als hij aankomt in zijn sobere onderkomen in Arles, wordt ingezoomd op zijn afgetrapte schoenen. De hoekige camerastandpunten mogen menselijk zijn, kijkvriendelijk zijn ze niet. Wel past deze manier van filmen bij de man over wie At Eternity’s Gate gaat; Van Gogh staat bekend om zijn schildertalent, niet om zijn charmes. Sneu is dat dat talent in zijn levensjaren niet werd erkend, om dat te illustreren zit er bijvoorbeeld een scène in de film waarin schoolkinderen Van Gogh passeren en hem belachelijk maken om de rijke kleuren waarin hij boomwortels naschildert (zonder de boom zelf).

Geld verdient hij niet (een pijnlijke gewaarwording, wetende wat zijn werken nu opbrengen), maar hij heeft een broer. Theo van Gogh (Rupert Friend) zorgt dat Vincent naar Frankrijk kan om te schilderen, en brengt hem in contact met artistieke tijdgenoten als Paul Gaugain (Oscar Isaac), beide zijn in de film te zien. Ook is Theo degene die de trein pakt als Vincent mentaal instort en ongewassen, in foetushouding in een hospitaalbed ligt.

Het is gaaf om te zien hoe kundig Dafoe de schilder neerzet, vooral als je bedenkt dat hij ruim twintig jaar ouder is dan Van Gogh op dat moment was. Cinematografisch heeft Schnabel verder opvallende keuzes gemaakt om de beleving van Vincents jaren in Frankrijk zo getrouw mogelijk in beeld te brengen, naast het eerder genoemde zwarte scherm en het persoonlijke camerastandpunt, is het kleurgebruik in lijn met dat in Van Goghs werken. Maar doordat hij alle bepalende momenten in Vincents leven wil laten zien, voelt de film als visualisering van een tijdlijn, en niet als een verhaal zoals dat in Becoming Astrid (over Astrid ‘Pippi Langkous’ Lindgren) het geval is.

At Eternity’s Gate, vernoemd naar Van Goghs schilderij Op de drempel van de eeuwigheid (1890), maakt voorstelbaar hoe Vincent in het leven stond. Zonder voorkennis over de schilder komen veel scènes echter uit de lucht vallen. Door ook in de storyline keuzes te maken, had Julian Schnabel een indringender portret kunnen neerzetten over de man die stralende zonnebloemen schilderde maar zelf alles behalve zonnig in zijn vel zat.

At Eternity’s Gate ★★★ is vanaf 7 februari te zien in de bioscoop

at-eternity-s-gate

Plaats een reactie