Vanaf 21 december is Wonder Wheel te zien; ‘de nieuwe Woody Allen’. De in Brooklyn geboren Allen vierde eerder deze maand zijn 82ste verjaardag maar dat weerhoudt hem er niet van om elk jaar een nieuwe film te schrijven en regisseren. Wat betekent dat?
Is Woody een wonderkind? Of is het maken van een arthousewaardige romcom een koud kunstje als je de ingrediënten eenmaal kent? Uitgezonderd Blue Jasmine (2013) lijkt Wonder Wheel namelijk verdacht veel op de andere films die hij de afgelopen zes jaar maakte…
Tijd voor een deconstructie.
Kies een iconische plek en breng hier visueel een ode aan
Hoewel zijn verhalen realistisch zijn (Gils ontmoetingen met Ernest Hemingway en Getrude Stein in Midnight in Paris uitgezonderd), brengt Allen je al vanaf de openingstune (doorgaans met piano en klarinet) in een andere wereld, een ‘Woody Allen wereld’ waarin je de dagelijkse realiteit kunt ontvluchten.
Parijs in de roaring twenties (Midnight in Paris), New York in de decadente jaren dertig (Cafe Society), Rome (To Rome with Love). Als Woody Allen zijn zinnen op een bepaalde plek heeft gezet, dan kun je ervan op aan dat deze in zijdezachtige technicolors en met oog voor alle mogelijke detail in beeld wordt gebracht.
Wonder Wheel, vernoemd naar het reuzenrad in Deno’s Wonder Wheel Amusement Park in Coney Island, New York, vormt hierop geen uitzondering. Een sexy badmeester (Justin Timberlake) krijgt een affaire met Ginny (Kate Winslet), die met haar man Humpty en zoon Richie boven de kermis-schiettent woont. Het onverwachts opdagen van Humpty’s dochter Carolina zorgt voor komische, dramatische en romantische verwikkelingen in een pastelkleurige setting vol zwierige jaren vijftig zomerjurken.
Geef een Woody Allen look-a-like een hoofdrol
Een terugkerend karakter in Woody Allens film is… hijzelf. Soms in eigen persoon (Cafe Society, To Rome with Love), soms in de vorm van fictieve personages die verdacht veel op de Woody Allen van, zeg 55 jaar geleden, lijken. Zo kroop acteur Jesse Eisenberg herhaaldelijk in de rol van stuntelige – maar niet naïeve – jongeman waar de vrouwelijke hoofdpersoon steevast als een blok voor valt (en een liefde ontspringt waarin ‘Allen’ zich eerst wegcijfert en vervolgens onverbiddelijk zijn eigen weg gaat). Eerder liet Owen Wilson zijn ‘Allen-charmes’ zien (Midnight in Paris) en dit keer valt deze (twijfelachtige) eer ten deel aan acteur/zanger Justin Timberlake, die in Wonder Wheel naast zijn daytime job als badmeester een master Europees Theater volgt en Ginny imponeert met zijn kennis van Shakespeare en Eugene O’Neill.
Vergeet de ironie niet
Hoe ijdel zijn (verkapte) zelfportretten ook zijn, ironie ontbreekt nooit in een Woody Allen-film. Een romantische trip naar Parijs die uitmondt in gekibbel met je schoonouders en met lede ogen toezien hoe je verloofde valt voor een uit zijn nek kletsende kwast. Een filosofiestudente die verliefd wordt op haar leraar zonder te weten dat hij zich als herboren voelt sinds hij een moord heeft gepleegd. En in Wonder Wheel voelt Ginny zich sinds de breuk met Richie’s vader eindelijk weer begeerd als badmeester Mickey haar meeneemt naar zijn huurappartementje in Greenwich Village. Maar dan verschijnt Carolina. Richie, die de ongelukkige thuissituatie oplost door alles wat brandbaar is in de fik te steken, is voorlopig niet van zijn pyromanie verlost.
Pechsituaties in prachtsettings, driehoeksverhoudingen en escapisme. Thema’s die, als je de uitwerking ervan eenmaal beheerst, als Star Wars’ en Suskes en Wiskes herhaald kunnen worden. Hoezeer het reuzenrad de verwachting wekt dat we iets groots en meeslependst zullen beleven, ook Wonder Wheel is just another Allen.